Rolwaling trekking: Route via de Trasi Labtse, terwijl onderweg de Yalung Ri en de Parchamo kunnen worden beklommen

Parchamo
View at Parchamo Peak (6250 m) from Trashi Labtse Pass (5700 m).

1. Amsterdam - Kathmandu

We vliegen, met slechts een tussenstop, in ca. elf uur met Transavia van Schiphol naar Kathmandu.
Het overbruggen van de duizenden kilometers, gesust door hapjes en drankjes, is altijd weer een onwezenlijke ervaring. Uren kijk je uit het raam en zie je landschappen onder je doorglijden. Zonder te weten waar je bent, raak je gefascineerd door de enorme uitgestrektheid van sommige landschappen, de eindeloze woestijnen, de wolkenformaties, de meanderende rivieren en vlekken van menselijke beschaving. Na zeven uur vliegen, een tussenstop in Sharjah, gelegen middenin een uitgestrekte zandwoestijn en omringd door olieputten.

Na deze tussenstop in vier uur naar Kathmandu. Het aankomen in Kathmandu zal voor degenen die hier voor het eerst komen een bijzondere ervaring zijn. Zelf werd ik de eerste keer opgeslokt door de zich opdringende mensenmassa, die taxi´s, hotels en andere diensten aanbood. Ditmaal wacht ik rustig af en we worden opgehaald door Tendy Sherpa van Iceland Trekking, de organisatie die onze trekking organiseert.

De vroege duisternis en de spaarzame verlichting hult de stad in het donkerte en verhult de brute overgang van west naar oost. Vorig jaar zat ik met open mond in een voortstuiterende taxi van het vliegveld richting stad en keek naar de straattaferelen die ik wel waarnam, maar niet kon plaatsen of omvatten. De magie van de mij toen overdonderende wereld wordt nu met een deken van duisternis bedekt en laat ons langzaam in de stad opgaan en geeft ons kans te wennen.

Iceland Trekking heeft een hotel gereserveerd en na een korte verfrissing gaan we de stad in om te eten. Kathmandu is een kakofonie van kleuren, geluiden, geuren en beelden die zich onweerstaanbaar opdringen. Diep zuig ik dit leven in mij op, loop verwonderd terug naar het hotel en geniet van het harde matras, ik laat nog een koud biertje op de kamer brengen, maar val na de eerste slok in een diepe slaap.

2. Kathmandu

Dwars door Thamel naar het kantoor van Iceland Trekking, waar we onze trekking betalen en van Tendy Sherpa de laatste informatie krijgen. We kopen of huren nog wat laatste spullen.
Met de groep gaan we naar een zilverwerkplaatsje dat in het verleden steun heeft gekregen van Sponsortrek. Het bedrijfje wordt gerund door een enthousiaste Nepalese jongeman en via een korte blik in de werkplaats wordt duidelijk wat handwerk is. We spreken af om over een maand terug te komen, sommigen van ons bestellen enkele sieraden.
Onderweg naar het bedrijfje ontwaren wij op de heuvels reeds de Boeddha-ogen van Swayambunath. Lopend via rijstveldjes en achterafweggetjes zoeken wij ons een weg naar dit prachtige tempelcomplex. De imposante trap, waar volgens de overlevering Boeddha ooit zijn eerste leringen vertelde, wordt nu bevolkt door toeristen, bedelaars, handelaren en apen.
Uittoornend boven deze trap de prachtige stupa met haar goudbedekte kroon.

Zittend tussen de prevelende monniken, met hun dreunende trommels en schetterende trompetten en bekkens, ga ik op in het gebeuren van dat moment. Nederland, met alle banden, de aanstaande trekking, verdwijnen geheel uit mijn hoofd. De onbevangenheid van het simpel onderweg zijn, stap voor stap door dit land te dwalen, tijd te hebben om simpel te zijn, weinig of niets te moeten.
Deze beelden en indrukken maken het moeilijk de trappen weer af te dalen. Lopend keren we terug naar het hotel. Morgenvroeg vertrekken we per bus naar Barabise, het beginpunt van onze trekking.

3. Kathmandu - Barhabise - Simle (1080 m)

De geluiden van een ontwakende stad dringen binnen via het open raam. De droomflarden van de nacht vermengen zich met gezang van het ochtendritueel, waarbij een man de dag begroet met het schenken van bloemen aan de hemel. De eerste taxi´s gaan weer toeterend rond en de geuren van de keuken beneden dringen door de naden van de vloer omhoog.
We ontbijten om half zeven en worden met de taxi naar de bus gebracht, die verderop in de stad voor ons klaar staat. Rond achten vertrekt de bus, vol met dragers, Sherpa´s, eten, tenten, wij (zeven mannen en een vrouw), onze persoonlijke plunjebalen en rugzakken. Achtenveertig personen onderweg naar Barhabise.

De busreis geeft een goed beeld van de uitgestrekte buitenwijken van Kathmandu en de economische toestand van het land. Na een tussenstop voor de lunch, doorgereden naar Barhabise. Hier wordt alle bagage uitgeladen en verdeeld over de dragers. Uiteindelijk zet de karavaan van bepakte mensen zich langzaam in beweging.

Een gestage klim omhoog door prachtige sawa´s [1] doet de stad met al haar indrukken vervagen en de eerste kampeerplaats, Simle (1080 m) wordt bereikt. De luxe van de koksploeg, een opgezette tent, warme juice bij aankomst blijft wennen, maar is aangenaam!

4. Simle (1080 m) - Dolangsa (2510 m)

Na het ochtendritueel, 6 uur gewekt met thee, half 7 een bak met warm water om te wassen, ontbijten met elkaar in de grote tent en rond 8 uur op pad. De route gaat door een vallei met verspreid liggende huisjes, temidden van de groene sawa´s of gierstakkertjes [1]. Veel kinderen die om een pen vragen. Rond 5 uur aangekomen in het gehuchtje Dolangsa (2510 m), bestaande uit enkele verspreid liggende woningen en een schooltje.
Het lopen is eenvoudig, niet heel lang, veelal geleidelijk stijgend met lange tussenstops met lunch van ca. 2 uur en voorlopig niet hoog, vandaag tot 2510 meter.[1]

5. Dolangsa (2510 m) - Tingsa La (3319 m)

Vandaag stijgen we verder door de sawa´s en oerbossen [1] [2][3][4] naar 3319 meter over de Tingsa La en dalen weer behoorlijk om op een open plek in het bos te kamperen.[1]
Een betrekkelijke korte dagtocht, maar het zijn de vele details die het onderweg zijn hier mooi maken, de kleur en de vorm van de sawa´s, de huisjes, de altijd nieuwsgierige kinderen, de kijkende volwassenen, de bloemen, de vergezichten en de glinsterende rivier in het dal beneden.

Vanmorgen intens tevreden toen ik tweemaal een levensgrote gebedsmolen ronddraaide en later toen ik stilstond bij een verzameling manistenen en 'om mani padme hum' prevelde, om daarna naar de gereedstaande lunchtafel in het open veld te slenteren.
Na de lunch een fel klimmetje naar de Tingsa La, daarna afdalend door een dicht bos. Na een kort middagslaapje loop ik nog even naar buiten en kijk naar de wonderlijke bemoste bomen die dood lijken te zijn. Stakerige, groene takken, armen van oude bosmonsters en geesten. De mistige atmosfeer met een langzaam opstijgende sliert rook van de kokende sherpa´s en dragers. Het is vochtig hier en vreemd. Het ´dinner ready´ klinkt helder in deze groene, mistige vallei en ik verbreek mijn mijmeringen.

6. Kampplaats achter Tingsa La [1] - Bigu Gompa (2000 m) - Sangawa (near bridge)

De ochtend is stralend blauw, we gaan bergafwaarts [1][2] door prachtige valleien met veel bloemen en water. Heerlijk gedoucht onder een kletterende waterval en verfrist doorgelopen richting het vrouwenklooster Bigu Gompa. Een aanval van bloedzuigers redelijk overleefd, al roepen die beesten in eerste instantie wel een soort primaire angst op, bij de vierde zuiger kon ik het diertje al rustig van mijn lijf plukken, of beter trekken.
Via prachtige oude bemoste stupa´s[1], die als poortwachters het kloostergebied lijken te beschermen, het terrein van de Bigu Gompa betreden. Mooi gelegen tegen een bergwand en verspreid over een groot gebied, vele barakken met o.a. nonnencellen, waartussen tuinen met groenten en bloemen [1][2][3]. Op kousenvoeten de tempel betreden en geproefd van de inmiddels bekend wordende boeddhistische sfeer. Enkele nonnen poetsen met voetlappen de vloer en laten ons begaan.[1]
Aan tafel gezeten krijgen wij als welkomstdrank onze eerste boterthee, sterk van smaak. Later de grote gebedsmolens rondgedraaid, intiem gevoel.

Voordat wij afscheid nemen blazen twee nonnen, terwijl zij als twee priesteressen op het bordes voor de tempel staan, op grote schelpen. Dit beeld en het geluid dat vanuit mijn buik langzaam doortrilt in mijn hele lichaam verstilt mijn gemoed. We trekken verder, zo vloeit het ene moment in het andere over, ik draai mij nog eenmaal om en begin aan een lange afdaling en weet waarom ik onderweg ben.

De dalen worden in dit gebied intensief bebouwd en er wonen verhoudingsgewijs veel mensen [1], overal kinderen die ons opwachten met een vrolijk of verlegen ´namaste´ of ´hello pen´.
De kampeerplaats voor vannacht ligt in Sangawa beneden in het dal, naast de rivier.

7. Sangawa (at bridge) - Ladukh (2080 m)

De route is echt mooi, prachtige paden, stijgen en dalen, lichtgroene sawa´s met gele bloemen en prachtig weer. In een ontspannen sfeer, kijkend naar bloemen, mensen en vergezichten trekken we door dit gebied. De akkers en eenvoudige huisjes, verspreid liggend in de smaragdgroene valleien met rijpende rijst en gierst, lijken de mensen hier een minimaal bestaan te bieden. In vergelijking met veel mensen in de stad, lijkt er op het platteland meer harmonie te zijn, maar wie weet hoeveel mensen van hier reeds uit armoe of gebrek aan land naar de stad zijn gevlucht?

8. Ladukh (2080 m) - Jagat (1500 m)

Vanochtend rees vanuit de groene sawa´s in de verte [1][2] de Gauri Shankar op [1], een heilige berg die welliswaar niet mag worden beklommen, maar zo´n eerste aanblik van een berg met prachtige witte sneeuwkoppen, uitrijzend boven het landschap, doet mijn hart toch sneller kloppen. De schoonheid en onvergankelijkheid maken diepe indruk.

In de vroege namiddag in Jagat aangekomen, een paar huizen en een speelveld bij een grote brug. Als de regen losbarst worden we op een balkonnetje uitgenodigd vanwaar we alle activiteiten van de dorpelingen en onze ploeg kunnen waarnemen. In de zware rook van een houtvuur stookt een mooie vrouw de beruchte chang, bier van mais en gerst. Het wordt weer droog en op het kampeerveldje spelen we met de dorpskinderen 'Jan Huigen in de ton'.

9. Jagat (1500 m) - Simigaon (1990 m)

De huizen bij de brug worden langzaam kleiner. De lucht is helder blauw. Vanwege een landverschuiving volgen we een alternatieve route, wat betekent de eerste uren bergopwaarts, stijgen en nog eens stijgen. Doordat deze oude paden veel trappetjes hebben, kun je heel gestaag lopen.
In de volle zon geluncht en daarna verder gestegen tot ca. 2400 meter met afwisselende stukken. Er zijn nog steeds sawa´s, maar ook woeste rotspartijen, mooie uitzichtpunten [1][2] en prachtige oerbossen met tropische begroeiing, veel varens en mossen op de bomen en verschillende soorten hangorchideeën [1][2][3].

Rond vieren aangekomen in Simigaon, gelegen op 1990 meter. Een verspreid liggend dorpje met op een heuveltop een kleine gompa. In de gompa plaatsgenomen op de gebedsbankjes van de monniken. Met een heerlijke mok chang het geprevel van de monniken aangehoord en met prettige verbazing gekeken naar de ongestruktureerde vorm van ´Himalaya Boeddhisme´, zoals een boeddhist uit Vietnam ons vertelde.
Naast de biddende, reciterende monniken en binnenkomende mensen, zitten er vrouwen met kinderen op de grond te praten, wordt er heen en weer gelopen met chang en andere flessen en gestopt met reciteren om ons het donatieboekje te overhandigen. Er gebeurt van alles wat je niet in een klooster zou verwachten, maar het gebeurd.

10. Simigaon (1990 m) - Kharka (3440 m)

Simigaon in de ochtendzon achtergelaten, door vochtige bossen en fraaie rotsklimmetjes gestegen naar het eerste uitzichtpunt, waar we kunnen terugzien op Simigaon en voor het eerst het Rolwalingdal inkijken. Het dal dat ons uitzicht de komende dagen zal bepalen.
Het pad langs de rivier ligt in de schaduwzijde van de berg, wat het lopen aangenaam maakt. Nu we in het Rolwalingdal zijn zal de route geleidelijk doorstijgen, morgen naar Beding op ca 3700 meter en daarna naar Na op 4180 meter.

Een etappe als vandaag kenmerkt zich door het gestage lopen van 8 tot 11.00 uur, twee uur lunchpauze, en dan nog zo´n twee tot drie uur lopen. Qua tijd dus lichte dagetappes, maar ook is de inspanning door de inloopdagen zeer goed te doen. Toch vraagt iedere stap concentratie, daar je voortdurend aan het stijgen of dalen bent, veelal in het bos, over hobbelige paden en natte stenen.
Onderweg komen we enkele huisjes tegen, waar de cola en het bier uitnodigend op ons staan te wachten, maar de prijzen houden gelijke tred met het aantal hoogtemeters en zijn inmiddels tot 200 roepies gestegen.
Vroeg in de middag komen we aan in de lege rivierkampplaats Kharka (3440 m) die in korte tijd verandert van de paar schamele huisjes, omarmd door een woeste rivier en een hoge bergwand, tot een waar trekkersdorp.[1]
Onder de gebedsvlaggen verschijnen tenten in alle formaten en kleuren en iedereen lijkt het druk te hebben met details als wassen, kleren spoelen, eten maken of materiaal sorteren.

11. Kharka (3440 m) - Beding (3690 m)

Vanmorgen wederom onder een stralende hemel vertrokken, lopend aan de rechterzijde van de Rolwalingrivier. Voor de liefhebber is er een onstuitbare hoeveelheid planten, bomen, grassen en varens, groeiend en wortelend in de afstervende bladeren, plantresten en takken.
Na ongeveer een uur steken we de woest kolkende rivier over en wandelen dan links van de rivier verder. Prachtige beelden van een breder en vlakker wordende rivier, met prachtige herfstkleuren die de bossen in vele kleuren groen, rood en bruin schilderen [1][2][3].

De Gauri Shankar laat zich steeds mooier in haar volle breedte zien en langzaam trekken we het dal in, richting hooggebergte en sneeuw. We rusten op prachtige plekjes waar we doezelen in de zon, de ogen gericht op een grote witte wand voor ons.

We komen aan in Beding[1], een bergdorp van een veertigtal huizen, gelegen aan de Rolwalingrivier, waar we in de bedding bij gebrek aan kampeerruimte onze tenten opzetten. De katoenen tenten worden hier vervangen door hoogtetenten en morgen zal een deel van de dragers met de katoenen tenten, de stoelen en tafels teruggaan naar Barabise of via een binnendoor route naar Charikot, vanwaar zij de bus nemen naar Kathmandu.
We zijn nu op 3690 meter en morgen stijgen we door naar 4180 meter. De kou wordt nu voelbaar, zodra de zon achter de bergen verdwijnt. Ook de eerste hoofdpijn is merkbaar. Er staat een kille wind; mutsen en handschoenen komen te voorschijn. De hoogtetenten en het dons maken ons nu nog onbereikbaar voor de kou.

12. Beding (3690 m) - Na (4180 m)

Beding[1][2][3], de grijze verzameling huizen met daarboven de prachtige sneeuwkam, hebben we in de vroege ochtendzon achter ons gelaten en we stijgen door naar Na[1], een aantal huisjes gelegen op ongeveer 4200 meter.
Een korte dagtour waarbij we door het prachtige rivierdal stijgen met wonderschone uitzichten [1] op het schijnbaar steeds verder uitdijende hooggebergte. Het dorpje Na, aan de voet van de pasroute naar Tibet, bestaat uit een groep huisjes van waarschijnlijk yakherders en wordt gekenmerkt door de enorme hoeveelheid stenen muurtjes, ontstaan uit gestapelde rotsblokken om zo nog wat gras vrij te maken voor de dieren. Hier en daar een veldje voor aardappelen of groente.

De hoogte doet zich hier inmiddels gelden, maar de korte etappes geven ons lichaam de tijd te wennen aan de hoogte. Slapen, drinken en rusten zijn daarbij de enige hulpmiddelen. De inhoud van de rugzak wordt opnieuw gepakt met warmtekleding i.v.m. de grotere temperatuurswisselingen.
Morgen een rustdag, de tenten blijven dus staan en als acclimatisatietochtje zullen we waarschijnlijk zo´n 400 - 700 meter gaan stijgen en dan weer terug naar het tentenkamp in Na om daar te slapen.

13. Na (4180 m) - Yalung Ri Basecamp (4800 m) - Na (4180 m)

Ter gewenning aan de hoogte met kraakhelder weer naar het Yalung Ri-basecamp gelopen op 4800 meter. In twee uur 600 hoogtemeters overbrugd. De uitzichten worden met iedere stap fascinerender, er doemen steeds meer zes- en zeven-duizenders voor ons op. Het genieten van die momenten lijkt de motor te zijn de bergen en deze hoogte op te zoeken en je de inspanningen daarvoor te getroosten.
Na genoten te hebben van de uitzichten en uitgebreid te tijd genomen te hebben voor het lunchpakket, dalen we weer af naar de tenten in Na. Na overleg met de Sirdar besluiten we morgen eerst naar het Yalung Ri-basecamp te gaan om daar te besluiten of we verder gaan naar het hoogtekamp en de beklimming van de Yalung Ri zullen doen.

14. Na (4180 m) - Yalung Ri Basecamp (4800 m)

Basecamp Yalung Ri, rond 12 uur, ca. 4800 meter. Het stijgen viel mij zwaar, maar geleidelijk werd mijn ritme gestager en mijn ademhaling rustiger. Al vroeg dus ons kamp voor vandaag bereikt, na de lunch zullen we een verkenningstochtje maken en dan morgen richting highcamp of top.
Wij verdwijnen op deze hoogte rond achten in onze koepeltentjes, trekken de donzen zakken om ons heen en liggen op deze aardkloot, omgeven door een bijna tijdloos aandoend landschap, waar alles echter in beweging is, het water, het slijten van de rotsen en de schuivende gletschers.
In de avond kijken we tijdens de laatste plaspauzes uit op maanverlichte sneeuwtoppen en worden beelden wakker geroepen van de verhalen van Tolkien, waar het ongeziene voelbaar aanwezig is, maar nimmer tastbaar. De kou jaagt ons echter snel weer het dons in en langzaam weer warm wordend, gaan de beelden van de dag over in die van de nacht.

15. Yalung Ri basecamp (4800 m) - Yalung Ri highcamp (5100 m)

In twee uur naar het highcamp [1][2] gelopen. Een enorme vlakte met zandplaten, door onze groep omgedoopt to Yalung Beach, omringd door bergen en witte toppen. De hemel is weer staalblauw en ondanks de nacht die voor mij onrustig was, ging het klimmen redelijk.
Vanuit dit mooi gelegen kamp, waar we eerst een paar manden vuil bijeen hebben geraapt [1], achtergelaten door andere bergvrienden, hebben we een panoramisch uitzicht op de omgeving. We hebben nu ook de volle blik op de Yalung Ri, de inlooptop van 5630 meter. Morgenochtend vroeg vertrekken we rond vier uur, om via de voet van de gletscher, na ongeveer vijf uur de top te bereiken. Vanaf de top lopen we dan terug naar het dal van Na, slaan dus het hoogte en basiscamp over en slapen weer laag op 4200 meter, wat waarschijnlijk beter zal bevallen dan het slapen hierboven.

16. Yalung Ri high camp (5100 m) - Yalung Ri (5630 m) - Na (4200 m)

Om drie uur gewekt met thee. In de voornacht goed geslapen, de laatste uren echter niet. De ijskristallen op het tentdoek fonkelen in het schijnsel van onze hoofdlampen. De klim- en warmtekleding inpakken, ontbijten in de tent en rond vier uur vertrekken.
De volle maan staat nog aan de hemel, het is kraakhelder, sterrenpracht van horizon tot horizon en in de knisperende kou trekken wij de nacht in [1]. De aanloop is zwaar en ik moet regelmatig stoppen om op adem te komen. Het uithijgen wordt verzacht door de prachtige hemel en de omgeving.
Na twee uur, als de maan het hemelruim heeft verlaten en de eerste zonnestralen zichtbaar worden op de hoogste toppen, staan we aan de voet van de gletscher, die we vanwege de steilte (60°) over de eerste 100 meter met ijsbijl en pickel te lijf moeten [1]. Vast touw is door onze Sherpa's aangebracht maar onze groep maakt er geen gebruik van.
Na deze steile aanloop komen we op een gletscherplateau met vals plat. In een weldadige zonnewarmte lopen we eenvoudig naar de voet van de topgraat. De groep loopt verdeeld over de graat, ieder naar eigen tempo. Tijdens het beklimmen van de topgraat, wat adembenemend zwaar is, krijgen we steeds meer zicht op de contouren van het Everestgebied en zien we zelfs de Kathmanduvallei.
Bij een windgat op de graat, waar de wind de beschermende sneeuwrand heeft weggeblazen, word je je bewust van de luchtigheid van de route, maar ook van de schoonheid en hoogte.

Om ongeveer kwart voor negen zijn we allemaal op de top. We genieten van het uitzicht, nemen foto´s en feliciteren elkaar. De terugtocht over de graat is in verhouding tot omhoog eenvoudig, maar de afdaling door de morenewand, met veel losliggend gesteente, vermengd met ijs, is vermoeiend.

Vanaf highcamp dalen we via het basecamp direct af naar het vorige kamp in Na, wat betekent dat we vandaag in een keer drie korte dagtochten moeten overbruggen. Na een lange afdaling is er de hartelijke ontvangst in Na met warme thee en soep.

Morgen de volgende stap richting Trashi Labtse en de Parchamo, daar de Yalung Ri slechts een 'acclimatisatietochtje' was. Door de schoonheid van de topgraat, het weer en de uitzichten is de Yalung Ri een echte top, een mooie beklimming geworden.
In drie dagen zullen we nu richting Trashi Labtse lopen, een pas die hoger is dan de top waar we vandaag op hebben gestaan.

17. Na (4180 m) - Tsho Rolpameer (4800 m)

Na het geweld van de beklimming van Yalung Ri, vandaag een rustige dag. Stroomopwaarts vertrokken richting Tsho Rolpameer [1][2], een natuurlijk stuwmeer dat gevoed wordt door een grote gletscherkom. De dam bestaat uit een oude morenerug. Vanwege het gevaar van een doorbraak is er met internationale hulp hard gewerkt de morenewand te verstevigen en middels kunstmatige stuwen [1][2][3], het peil en de druk te reguleren.
In de morenewoestenij kamperen we vandaag, vlak achter de morenewand, hoog aan het meer. De kracht van de natuur is hier sterk aanwezig. Het is geen omgeving waar de mens kan wonen. Het plantenrijk wordt richting gletscher gereduceerd tot mossen en grassen en andere minuscule plantensoorten, echt basaal, geen of weinig franje.
De dominerende sneeuwkammen aan het eind van het dal, de enorme gletschertong die overgaat in het meer, hebben een immense kracht. De tong duwt enorme massa´s water en sneeuw en ijs voort, doet rotsblokken splijten en voorziet het hele dal van water en in de toekomst misschien van electriciteit. Die oerkracht is voelbaar als je bovenop die misschien wel 100-meter hoge morenewal staat met verder alleen water, steen, ijs en sneeuw. Je bent dan voelbaar een zeer tijdelijke toeschouwer van een proces dat misschien al tientallen eeuwen zijn weg gaat en zich van jouw aanwezigheid niets gelegen laat. Je wordt dan stille toeschouwer, wat een mooie rol is in dit geheel.

18.Tsho Rolpameer (4800 m) - Noisy Knob Camp (4980 m)

De kampeerplaats naast het gletschermeer [1] verlaten in de stralende zon, terwijl de temperatuur misschien niet meer dan 0 graden is. Het stijgen is in het begin van iedere dag een crime, mijn longen lijken te weinig inhoud te hebben. De overgang van het slapen naar zware inspanning vraagt tijd. Bovenop de eerste bergrug een compleet uitzicht over de nog te lopen route van vandaag, maar hoe mooi het uitzicht vandaar ook is, de hoogte en die eindeloos voortgolvende bergen ijs en steen is alleen te slechten als je je verstand op nul kunt zetten. De gehele route gaat over de gletscher, wat enorme ijs- en puinbergen betekent die we eindeloos op en af moeten. [1][2][3] Uiteindelijk aangekomen bij het begin van de gletscher, dus aan de voet van de berg, waar we in een enorme puinbak (Noisy Knob Camp) kamperen met nog drie andere trekkersgroepen [1][2][3].
De gletscherwand die ons scheidt van de Trashi Labtse is vanuit onze kampeerplaats meer dan indrukwekkend. Een hoge ijsval van ca. 200 meter sluit de gletscherkom af en het is vanaf hier onmogelijk te zien hoe je uit deze kom kunt ontsnappen.[1][2][3].

19. Noisy Knob Camp (4980 m) - Trashi Labtse (5756 m)

Vroeg op om extra tijd te hebben voor de beklimming van de Trashi Labtse en het vinden van een ´goede´ kampeerplaats, als dat al mogelijk is op 5756 meter!
We klimmen rechts van de ijsval door de rotsen een honderdtal meters recht omhoog [1], de dragers via een vast touw. Na deze rotspassage, die veel tijd neemt om iedereen omhoog te krijgen, komen we op een gletscher. Lawines horen we voor en achter ons losbreken, maar we staan veilig op afstand. Na uren over een vlakke gletscher [1] komen we bij de laatste klim naar de Trashi Labtse, 350 hoogtemeters sneeuw en ijs. Ang Dawa en Tendy Sherpa leggen vast touw aan voor de dragers en langzaam beginnen wij de klim.[1] Onderweg kijken we terug naar het gletschergebied [1] vanwaar we gekomen zijn en omhoog naar de naderende pas[1], waarop de gebedsvlaggen zichtbaar worden. We genieten van de schoonheid en worden boven op de pas enthousiast opgewacht door medetochtgenoten en zien de Parchamo nu voor het eerst in haar volle omvang![3]

Vier blauwe tenten [1] in slagorde op de hagelwitte gletscher aan de voet van de Parchamo. We staan vlak achter de pas van de Trashi Labtse op ca 5756 meter. Het kamperen op Trashi Labtse is voor de echte liefhebbers, op de rotsrichel met gevaarlijke steenslag ritselt het van de tenten, schots en scheef, hoog en laag [1]. Daar de veilige plekken bezet waren, staan wij nu ver uit de gevarenzone, maar wel op het koude en erg schuine ijs.
Morgen de eerste poging richting top. Met de zon op vanwege de warmte, kijken hoe ver we zullen komen en terug in het kamp zullen we beslissen of we nog een dag extra nemen of opbreken en afdalen richting Thame.

20. Trashi Labtse (5756 m) - Parchamo (6276 m)

De nacht was voor mij een ramp. Onrust, draaien, hitteaanvallen, zuurstoftekort, kolkende flarden van dromen. Het was er allemaal en de nacht duurde en duurde. Met zijn vieren plus drie klimsherpa´s, vertrekken we rond 9 uur richting top.
We klimmen eerst over de gletscher, waar ook onze tenten op staan, terug naar de pas en beginnen vandaar een steile klim door de sneeuw van de Parchamo [1]. De hellingsgraad, de diepe sneeuw en de ijle lucht dwingen ons tot een laag tempo, maar de kracht van gestaagheid is de enige kracht die je hier in dit oergeweld overeind kan houden. Het zoeken naar je eigen tred, het diepe snuiven, zijn de enige primaire gewaarwordingen. Het uithijgen in die kou, in die stilte, terwijl je wordt omringd door vele van de hoogste bergen ter aarde, neemt de pijn weg en brengt evenwicht tussen de afpeigerende inspanning en die voedende waarneming van al die schoonheid om je heen. En dan altijd is er opeens de top, de roes van het lopen en diepe ademen gaat over in ontlading en ontspanning. Samen met Jaco, Tendy Sherpa, Reinhard, Ang Dawa, Phurba en ik komen we boven [1][2][3]. Onwezenlijk kijk je rond, ziet de machtige achtduizenders aan de horizon, gevat in prachtig blauwe luchten. Ik voel me klein, bevoorrecht en gelukkig. Langzaam kruipt de vermoeidheid over mijn ledematen, het wordt tijd voor de afdaling.

Het afdalen van de Parchamo is zwaar, omdat de inspanning van de beklimming zich doet gelden. We genieten bij terugkomst in het kamp van de juice, de soep en de warmte van het dons. Morgen zullen we langzaam de witte bergwereld achter ons laten. We dalen dan van 5756 meter naar het op 3800 meter gelegen Thame. Het klimmen in sneeuw en ijs is bijna voorbij, het is nu alleen nog afdalen.

21. Trashi Labtse (5756 m) - Thame (3820 m)

De Trashi Labtse-pas was een taaie en mooie ijs- en sneeuwbeklimming, maar de afdaling is spectaculair en gevaarlijk [1]. Spectaculair omdat nadat eerst was geprobeerd dragers met bepakking langs een vast touw over een ijshelling naar beneden te leiden, dit tot vallende dragers en naar beneden stuiterende bagage leidde. Daarna werd besloten de bagage aan het touw naar beneden te laten, evenals de dragers. Het gevaar kwam van het vallende gesteente, enerzijds ontstaan door de afdalende personen, maar ook door de warmte van de zon kwamen uit de bergwand flinke stenen naar beneden suizen. Sommige dragers werden geraakt, maar gelukkig zonder veel letsel. We waren zeker 2 uur bezig om door deze ijshelling te komen. Advies is dus zeer vroeg te vertrekken en degelijke vaste touwen aan te brengen.
De afdaling van 5756 meter naar 3800 meter is lang. Na een lunch in Tengpo[1][2], een dorpje van drie huisjes, lopen we door het wolkendek de mist in en staan plotseling in Thame[1][2][3] , waar we eerst de gompa [1][2][3][4] bezoeken, met haar vele tantrische thanka´s (boeddhistische schilderingen), waarschijnlijk vanuit een tantrisch boeddhistisch stroming.

22. Thame (3800 m) - Namche Bazar (3400 m.)

In Thame was door het aantal lodges [1] al duidelijk dat we de bewoonde wereld naderen, maar eenmaal op het pad richting Namche wordt duidelijk dat trekking ´in´ is. De route is zo eenvoudig dat het voor ons zeer aangenaam lopen is, ook de natuur wordt steeds gevarieerder, maar het aantal mensen, het aantal trekkers met name, voorzien van hun dragers, neemt sterk toe. Dan plotseling tussen twee rotsen door ligt in een komvormig dal Namche Bazar[1].
Opvallend is het aantal blauwe daken en de felle kleuren van marktwaren van de Tibetanen[1][2]. Onderweg naar Namche waren we al een aantal yakkaravanen [1][2][3][4][5] tegengekomen, wat op zich al een belevenis was. De zeer sterk en taai ogende dieren, zwaar bepakt en komend vanuit Tibet, domineerden af en toe over lange afstand het pad.
Verder afdalend naar Namche worden we aangetrokken door het gezang van Tibetaanse monniken. We besluiten de tempel binnen te gaan en dampend en stinkend naar oud en vers zweet stapten we met acht man de gebedsruimte binnen. De vriendelijk knikkende gezichten geven aan dat we kunnen gaan zitten en stil laten we de murmelende gebeden over ons heen komen.

Namche Bazar bestaat voornamelijk uit lodges en wordt gedomineerd door het trekkersgebeuren. We ontdekken uiteindelijk ook een echte markt waar voedsel wordt verhandeld, waarbij de vleeswarenafdeling altijd erg interessant is!

23. Namche Bazar (3400 m) - Tengboche (3930 m)

Vandaag richting Tengboche met slechts 3 dragers. De rest van de dragers blijft wachten in Namche waar wij hen weer op de terugweg zullen oppikken. Vannacht zullen we voor het eerst in een lodge overnachten. Het is genieten van de prachtige Ama Dablam (6900 m) en het rijtje van de allerhoogste acht-duizenders, Mount Everest and Lotze [1]. De route is gevarieerd, met naast het drukke toeristenverkeer veel yakkaravanen die richting Everestgebied trekken..
Tengboche ligt op een plateau van ca. 3900 meter en bestaat voornamelijk uit een groot boeddhistisch tempelcomplex [1][2][3][4] [Head Lamas of Junbesi and Tengboche] met daaromheen lodges voor de trekkersstroom. Het tempelcomplex is na een verwoestende brand herbouwd met de steun van de Hilary Foundation en is de moeite van een bezoek waard. Veel informatie over de tempel is te vinden op de website: www.tengboche.org. Vanaf hier zijn er verschillende routes naar het Everest gebied.

24. Tengboche (3930 m) - Namche Bazar (3400 m) - Chumoa (2820 m)

Na een nachtrust in een lodge gaan wij terug richting Tengbocheklooster en dalen af naar Namche Bazar, dwars tegen de stroom toeristen en yaks in. Na een korte lunch in Namche banen wij ons een weg dwars tegen de ons tegemoetkomende kersverse trekkers in naar Chumoa (2820 m). De route is groen, met mooie uitzichten en prachtige oversteken van de rivier[1][2].

25. Chumoa (2820 m) - Lukla (2800 m)

In de vroege middag bereiken we Lukla, met de afwachtende, matte sfeer van een wachtkamer, waar vele trekkers uit alle windstreken op een hoopje samenklonteren rondom een minivliegveldje. De grijze luchten en de gecancelde vluchten van vandaag versterken deze sfeer.
Na het diner met afscheidstaart begint de afscheidsceremonie met het nog overgebleven team. Eerst de taart, dan de whisky en dan het dansen en zingen, met als afsluiting de fooien voor het gehele ondersteunende team [1].

27. Lukla - Kathmandu

Om 6 uur plunjebaal en rugzak ingepakt. De bewolking trekt maar ijzig langzaam op, maar uiteindelijk vertrekken we naar Kathmandu [1], waar we worden opgewacht door Tendy Sherpa van Iceland Trekking. Een uur later sta ik voor het eerst sinds weken onder een douche, helaas een koude, maar toch heerlijk.

We dompelen ons onder in een stadsdeel dat wij nog niet kennen, Durbar Square, een verzameling oude paleizen en tempels, met fraai houtsnijwerk en een bijzondere sfeer. In de avondzon richting hotel, waar we om 6 uur hebben afgesproken met Tendy Sherpa voor het afscheidsdiner.

De resterende dagen genieten we van de stad en haar bijzondere sfeer. Tevens gaan we een dag op de mountainbike naar koningsstad Bhaktapur, op 20 kilometer van Kathmandu. Het stof, de uitlaatgassen en het leven langs en op de straat is confronterend, maar dit is Nepal. De stad, de sfeer en de beelden zijn wonderlijk mooi, alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Het is een verademing dat de stad is afgesloten voor auto´s en brommers. We dwalen uren rond, absorberen de sfeer en indrukken en op de terugweg vinden we binnenweggetjes die ons terugbrengen in Kathmandu.

28. Kathmandu - Amsterdam

De tocht was mooi, het wandelen in het begin was niet zwaar, op korte beklimmingen na. De fascinatie in het laagland is er voor de natuur, de kleuren en de wijze waarop de mensen leven.
Het hooggebergte en dus het zwoegen en de inspanning, gaan gepaard met prachtige, fascinerende, verstillende uitzichten op bergen, die blijven boeien. De topbeklimmingen zijn zwaar.

Het land en de cultuur blijven boeiend, de Nepalezen die we hebben ontmoet zijn mooie, integere mensen. Zeer aangenaam gezelschap. De enorme toevloed van toeristen op bepaalde plaatsen heeft inmiddels zijn sporen nagelaten en zal dit voorlopig ook nog wel blijven doen, wat zal leiden tot verstoring van aspecten van hun cultuur, maar een cultuur zoekt altijd weer integratie van invloeden, maar ook zal veel verloren gaan of onzichtbaar worden voor het toeristenoog, maar er zullen tegelijkertijd ook nieuwe ontwikkelingen ontstaan.

Ik wens het land en zijn bewoners alle wijsheid en kracht.

Meinhard van de Reep, Kathmandu, 28-10-2000

Overzicht van de foto's:
* Laaggebergte (onder 3400 m)
* Hooggebergte (boven 3400 m)
* Foto's van Paul Stevelmans
* Foto's van Jaco Liefers
* Foto's van Jacoline Schreuder
* Foto's van Jeroen Noyen
* Foto's van Ron Steenaert
* Foto's van Reinhard Haster